Door de vele piemelonbekendheden en piemelangsten is het nog steeds nodig dat wij zaken als voorkeuren definiëren. Deze termen zijn momenteel overigens aan het verschuiven of zelfs aan het verdwijnen.
De term heterosexueel, net als homosexueel zijn rond 1869 bedacht. Heterosexueel was destijds meer de term voor iemand die “oversexed” was. Te veel met sex bezig. Let op het jaartal, ziekten als syfilis tierden en er waren nog geen antibiotica. Victoriaanse pricipes waren nodig en sexualiteit werd beter tot het hoogst noodzakelijke beperkt. Evenwel betekent heterosexueel van oorsprong niet een voorkeur voor de andere sexe, maar meer de drang om elke keer het met een vrouw willen doen terwijl aftrekken veel beter was voor de algehele volksgezondheid.
Homosexualiteit is ook een relatief moderne term, net als bisexualiteit. Binnen de homosexuele wereld zijn daarnaast slechts de laatste 20 jaar woorden als “bottom” of “top”, ook wel “actief” of “passief” populair geworden.
Er zijn ook definites die nooit gebruikt worden. Zo zou men gerust vrijwel elke man een auto-homosexueel kunnen noemen. Hij begint in zijn leven al enkel met zichzelf. Kan er op dat moment zeker geen genoeg van krijgen. En gaat er ook de rest van zijn leven vrolijk mee door.
In de tijd waarin we nu leven zijn alle hokjes weer langzaam aan het vervagen en aan het verdwijnen.